Mensen met een licht verstandelijke beperking hebben ruimte nodig om iemand te zijn.

Mensen met een licht verstandelijke beperking hebben ruimte nodig om iemand te zijn.
Mensen met een licht verstandelijke beperking hebben ruimte nodig om iemand te zijn.

De begeleiding van mensen met een licht verstandelijke beperking en bijkomende problematiek (zoals schulden, verslaving, detentie, etcetera) wordt sterk bepaald door de huidige maatschappij, die erg gericht is op zelfstandigheid en het behalen van resultaat. Terwijl deze doelgroep (ook wel LVB+ genoemd) zelf juist zijn handen vol heeft zich handhaven in de complexe grote stad, aan ‘iemand zijn’. Uit onderzoek van Amsterdam UMC, afdeling Metamedica, in opdracht van de zorgorganisaties Middin en Cordaan, blijkt dat juist in de momenten dat er geen echte vastgelegde begeleidingsrol is – in het alledaagse contact, door de onderzoekers ‘het ondertussen’ genoemd – de cliënt zich het meest ontwikkeld. Uitgaan van het cliëntenperspectief bij de begeleiding is essentieel.

Veel mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) en bijkomende problematiek (zoals schulden, verslaving, detentie, etc) willen wel onderdeel uitmaken van de maatschappij, maar hebben veel moeite om aan alle eisen en verwachtingen te voldoen. De huidige maatschappij is erg gericht op resultaat (WORDEN), terwijl mensen met een licht verstandelijke beperking vooral bezig zijn ‘met het overleven, zichzelf niet verliezen‘ (ZIJN).

Wikken en wegen

Begeleiders van deze doelgroep hebben dagelijks te maken met de invloed van het zorgsysteem (gericht op het behalen van resultaat en met vastgestelde kaders zoals indicaties en financiering), waardoor hun begeleidingswijze beïnvloed wordt. De professionals voelen dan ook de druk om zich erop te richten dat hun cliënt iets ‘moet worden’ terwijl de cliënt zelf meer behoefte heeft aan ‘iemand zijn’. Zelf willen professionals eigenlijk van mens tot mens er ‘zijn ‘voor de cliënt, maar door de regels van het zorgsysteem komen ze daar minder aan toe.

In de zone tussen de zorgsysteemwereld en de dagelijkse leefwereld van de cliënt opereren de begeleiders. Zij moeten continue zoeken naar ‘het goede’ om te doen. “Het zou goed zijn om in de financiering van de zorg er rekening mee te houden dat niet alle zorg toetsbaar is of gericht hoeft te zijn op het behalen van doelen. Omdat we zien dat juist in het alledaagse contact zoveel gebeurt,” zegt onderzoekster Marieke Breed van de afdeling Metamedica van het Amsterdam UMC.

Het ondertussen

‘Het ondertussen’ speelt een belangrijke rol in de begeleiding; het gaat dan om momenten in het alledaagse leven waarbij er geen zichtbare begeleidingsrol is (met (leer)doelen). Maar hier gebeurt veel in de relatie tussen cliënt en begeleider. Dan is de relatie ook een van mens- tot mens relatie. Het ‘ondertussen’ biedt mogelijkheden tot het aangaan van een relatie en tot het leren van elkaar. Het gaat dan bijvoorbeeld om samen boodschappen doen, samen koken, een ontmoeting op de gang, een bezoekje aan het werk van een cliënt etc. In het samen zijn en samen leven kan de cliënt een sociale identiteit ontwikkelen met de begeleider als voorbeeld. Hij leert van de professional hoe je bepaalde zaken doet, en welke normen en waarden erbij horen zonder dat hierbij een bewuste begeleidingsrol is. De professional leert zelf ook veel over het perspectief van de cliënt (wat wil hij) en leert hem beter kennen. Daardoor kan hij een betere relatie aangaan en aansluiten op de cliënt. Het verhaal van de cliënt is erg belangrijk, zegt onderzoekster Marieke Breed. “Je kan pas echt goede zorg geven, als je ook weet hoe deze zorg ontvangen wordt door de cliënt.”.

Methodisch kader LifeWise

Het onderzoek van Amsterdam UMC is een vervolg op eerder onderzoek vanuit het Amsterdam UMC dat de basis vormde voor de ontwikkeling van het methodisch kader LifeWise van Middin en Cordaan voor de LVB+-doelgroep in de grootstedelijke context. In dit vervolgonderzoek is gekeken naar de toepassing van LifeWise in de praktijk. LifeWise biedt een kompas voor begeleiders, blijkt uit het onderzoek van Amsterdam UMC. Het helpt hen een afweging te maken wat ‘goed is om te doen’, voor de cliënt in een bepaalde situatie en op een bepaald moment. Het nadenken over waar de professional staat en waar ze heen willen geeft ze handvatten waaruit ze hun begeleiding kunnen inzetten. Het is als het ware hun kompas. Het methodisch kader LifeWise is dus een belangrijk hulpmiddel voor professionals om te blijven zoeken naar het goede om te doen. Op deze manier versterken de professionals en het methodisch kader elkaar in de zorg voor mensen met LVB+. LifeWise ondersteunt in het geven van goede zorg aan zowel de cliënt als aan de professional.

Lees hier het hele onderzoek.

Meer informatie over het onderzoek bij:

Marieke Breed  | Onderzoeker | VU Medisch Centrum | Afdeling Metamedica | m.breed@vumc.nl | 06-45093144